18 jul 2010

Sa se Ayiti

Katrijn, één van de bezoekers hier, werd vorige week serieus gebeten door de muggen. Aangezien haar enkel heel erg aan het opzwellen was, drong een doktersbezoek zich op. ‘Even de Cubaanse dokters opzoeken in Fó Libète’, zo dachten we…

… Wij dus de auto in, richting Fó Libète. Bij ons zou een doktersbezoek minder dan een uur in beslag nemen, hier in de tropen is dat andere koek. Na goed één uur rijden, komen we in de provinciehoofdstad aan. Eerste werk was het huis van de Cubaanse dokters opzoeken. We klopten aan, in de wetenschap dat Katrijn snel door een arts zou worden geconsulteerd…

…Niets horen we, geen gestommel, geen sleutels, zelfs geen gezucht omdat er iemand op de vrije zondag aanklopt. Verbaasd vroegen we de buren waar de dokters waren. “Die zijn er niet”, zeiden ze. Goed, we verplaatsten ons naar het ziekenhuis, in de hoop de dokters daar te vinden. Eenmaal daar moesten we nogmaals beseffen dat de dokters niet aanwezig waren. “Zijn er dan Haitiaanse dokters aanwezig?”, vroegen we. Ook daarop kregen we een negatief antwoord…

… Dan maar terug naar het Cubaanse huis. Daar probeerden we nog eens op de deur te kloppen. De buren vulden hun vorige dialoog aan: “… zijn naar een vergadering.”. Ik denk bij mezelf: ‘Potverdorie, dit is weer typisch Haïtiaans, hadden ze ons dat niet de eerste keer kunnen zeggen? Dan was onze verdere zoektocht in het ziekenhuis niet nodig geweest.’. Hoe dan ook, ze mogen dan wel naar een vergadering gaan, waarom bleef niet één ‘dokter van wacht’?! Zo denken wij, als westerlingen, toch. Het besef groeide bij ons allemaal dat ALLE dokters uit Fó Libète, zowel de Cubanen als de Haïtianen, naar de vergadering waren. Onze chauffeur, Reynold, zei daarop het volgende: “Stel je nu maar eens voor dat er iemand een zwaar ongeluk doet, wat gebeurt er dan met de gewonde mensen?!”. We reden weg van Fó Libète, richting Wanament, een twintig km verder. Ik keek even op mijn horloge: ‘dju, we zijn al één en een half uur lang op weg naar een dokter’…

… Omwille van onze goede relatie met hen, zochten we in wanament ook eerst de Cubaanse dokters op. Maar ook nu stonden we voor een gesloten deur. Daarop trokken we maar naar het ziekenhuis, de laatste mogelijkheid. Maar helaas, ook hier kregen we het verhaal van de vergadering te horen, Gelukkig voor Katrijn was er wel‘dokter van wacht’ aanwezig. Oef, eindelijk hadden we een dokter gevonden. Hij vroeg ons even te wachten en dan zou hij naar Katrijns voet kijken. Dan besefte ik plots dat ik geen van mijn steriele spuiten uit België bij me had, voor het geval dit nodig zou zijn. Je weet maar nooit in de tropen. Ik vroeg dus maar aan Katrijn of zij er bij zich had, maar zij had er ook niet aan gedacht. Ik leg het probleem uit aan Reynold en hij zegt hierop: “In principe is alles hier wel in orde hoor. “Als ze zich echt niet op haar gemak voelt, kunnen we morgen nog wel eens terugkomen.”. Voor Katrijn was er alvast geen probleem. De dokter consulteerde haar en schreef een aantal medicijnen voor. ‘We zijn er bijna vanaf,’ dacht ik. ‘Nog even en we kunnen terug naar huis…

…We gaven ons doktersvoorschrift af in de apotheek tegenover het ziekenhuis. We vonden er op één item na alle medicijnen. We zochten één voor één alle apothekers af in Wanament, maar nergens vonden we het laatste voorgeschreven medicijn. Reynold stelde voor dat ik de grens zou oversteken en dat ik in de Dajabon (Dominicaanse Republiek), het nodige zou zoeken. Ik zei direct ja, maar eenmaal ik de grens over was en de grenspoort achter mij dichtklapte, besefte ik dat ik nauwelijks Spaans spreek en dat ik enkel mijn Haitiaanse verblijfkaart bij me had en wat geld. Gelukkig reed Marcelito mij met z’n moto voorbij. Op hem deden we al eens beroep om ons op marktdagen per taximoto te verplaatsen. Hij reed me naar de enige apotheek die op zondag open was, maar ook daar had men het nodige medicijn niet. Ik bedankte Marcelito voor de hulp en ging terug naar Wanament (Haïti). Zonder al te veel moeite raakte ik uit de Dominicaanse Republiek, maar eenmaal in Haïti hoorde ik achter mij een heel kordate stem roepen. “Ey blan, vin isit!” (Vreemde, kom eens hierlangs) Ik ging het douanegebouw binnen en na wat uitleg kon ik zonder probleem terug naar de auto. We reden terug richting Akil Samdi en in gesprek met Reynold over dit uitlopende doktersbezoek, zei hij: “Sa se Ayiti he!”, waarmee hij verwees naar het feit dat wat we meemaakten, dagelijkse kost is voor de Haitianen!

De enige troost was dat er thuis een lekker bord frieten ons opwachtte. Ik keek terug op mijn horloge en zag dat het al half twee in de namiddag was. De hele trip had in totaal 3u geduurd. ‘Even naar de dokter gaan’, bleek een overmoedige uitspraak geweest…

Kelvin, 15 juli 2010

Geen opmerkingen: