13 apr 2009

het kruispunt

“Voodoo zoek je niet op, dat komt op je af.” Dat zijn de woorden die Jeannine elk jaar weer aan de stagiaires zegt wanneer ze vragen ‘of ze niet eens een voodooceremonie kunnen meemaken?’ Dit jaar is het contact met voodoo wel heel snel gekomen! Ergens werd ’s nachts -dat konden we duidelijk horen- een voodooceremonie gehouden. Het tamboergeroffel doorzinderde het ganse dorp. De dag daarna reden we met de auto langs een kruispunt waar - op het eerste zicht - een hoopje afval was gestort. Jeannine stopte en maakte ons duidelijk dat we het “afval” maar eens van wat dichterbij moesten bekijken want dit was hèt kruispunt waar gisteren de voodoo-priester (bokor) z’n voodoo-aanhangers voorging in de aangevraagde ceremonie. Er waren kaarsen gebrand, er was voedsel geöfferd, er waren assen gestrooid, er lagen kippenveren. Onze aandacht viel al snel op twee brieven, waarschijnlijk geschreven aan de geesten??? Vanop een afstand zagen we dat er wat Frans geschreven was, maar de rest was niet meteen duidelijk. Nog iets verder lag een briefje van 500 gourde (€10,00), al dan niet met “iets” besprenkeld??? Omdat de stagiaires een werkje over voodoo moesten maken ging onze nieuwsgierigheid verder dan zo maar ‘eventjes kijken’. Maar zoals altijd, wanneer Jeannine ergens stopt, zijn er meteen kijklustige Haïtianen en daarom werd afgesproken dat Michiel en ik de brieven en het geld in de late avond zouden verzamelen zodat we achteraf met ons allen en Jeannine deze elementen verder konden bekijken. Klokslag negen uur vertrokken we op onze uitzonderlijke ‘tocht’ door een bijna slapend dorp, werden we voor één avond de “kinderen van de duisternis”. De brieven lagen er nog steeds verwaaid bij maar het geld was verdwenen. Een Haïtiaan raakt achtergelaten “fetisjen” niet aan maar 500 gourde is voor een arme stakker veel geld... iemand had iets vroeger dan wij z’n angst om het mysterieuze achtergelaten...

de ceremonie

Het ging in dit geval om een “ranvwa”, een terugzenden van boze krachten bij een opgelopen ziekte. Bij een eerste “ranvwa” zal de aangesproken bokor een kleine ceremonie bij hem thuis houden in de voodoo-tempel in zijn “lakou”, het woonerf. Tijdens deze korte oproep naar de geesten toe komt de bokor te weten waar hij de “ranvwa” zal uitvoeren en deze plaats is meestal een kruispunt waar twee zandwegen samenkomen. Naar een eerste “ranvwa” komen de aanvragers niet met lege handen. Ze brengen voedsel mee in houten kalebas-schalen, halve appelsienen met een kaars erin gestopt, kippenveren en “klerèn”, de lokale sterke drank... en vooral, bij een eerste “ranvwa” hoort papieren geld, in dit geval veel geld, een ernstige zaak dus. De “lwa’s”, geesten staan in dienst van de mensheid maar ze zenden enkel hun gunsten wanneer ze goed ontvangen worden en goed gevoed. Elke geesten-familie kent haar specifieke tamboers en ritmes en het is enkel bij dit ritme en de dans dat de “lwa” afdaalt in de lichamen van de aanwezigen. Wie de ceremonie bijhoort zal zich beschermen door het dragen van meestal rode kledij en een rode band om het hoofd, geïnicieerden dragen wit... Het tamboer-ritme wordt ingezet met de eerste en belangrijkste en ook grootste tamboer, de “manman tambour”, bijgestaan door een tweede kleinere en de “boula”, de kleinste tamboer. De bokor heft gezangen aan, lange gebeden en litanies en flateert de “lwa” die in de “service” zijn of haar gunsten zal brengen. Al dansend zal men dan het “manje-lwa” offeren, de voeding voor de geest... Naarmate de ceremonie vordert worden de ritmes en de dansen heviger... de geest aan wie een gunst wordt gevraagd kan niet onverschillig blijven, de bokor schrijft voor hem of haar geheimtaal neer en trekt symbolische tekens, “vèvè’s” genoemd. Het belangrijkste gedeelte van de ceremonie is de manifestatie van één of meerder “lwa’s” ... Gelovigen komen in trance, maken gebaren die eigen zijn aan de neerdalende lwa, ze worden het “paard” van de geest want de geest “monte” zijn serviteur die zijn of haar lichaam totaal den dienste stelt voor de lwa zodat deze zich kan uitdrukken.... de ritmes zitten op hun hoogtepunt en niemand van de deelnemers kan nog onverschillig blijven... later zullen de “bezetenen” zich niets van hun gedragingen en vreemde talen herinneren.... bij het eerste hanengekraai en ochtendgloren gaat iedereen, meestal met nog starende ogen, hun weg terug naar huis... later zullen ze zeggen... we gingen “yon kote”, naar “ergens”, een voldoende uitdrukking om kenbaar te maken dat er een “ranvwa” is geweest... op het kruispunt blijven de offerresten liggen en voorbijgangers lopen er met enige “huiver” omheen, hier is een “lwa” aan het werk geweest. De ceremonie in Akil Samdi was zeker geen grote “service”.... men vroeg het ongedaan maken van een ziekte.... en vermits een zieke niet meteen geneest kan er een tweede, derde en zelfs vierde “ranvwa” worden aangevraagd, wat zeer goed is voor de beurs van de bokor. Bij volgende “ranvwa’s” wordt ander voedsel geofferd, worden dieren ritueel gedood, als voedsel klaargemaakt en gedeeld onder de aanwezigen, nadat het beste deel aan de “lwa” is gegeven. Er komt nu minder papierengeld maar meer nikkelgeld bij het offergebeuren. Papierengeld wordt later door voorbijgangers heimelijk weggehaald maar nikkelgeld raakt men niet aan want wanneer men dat geld wegneemt kan de ziekte die ergens ongedaan werd gemaakt op de “wegnemer” overgezonden worden... Gelukkig hadden we te maken met een eerste “ranvwa”...want stel je voor dat we naast de twee “brieven als documentatie” ook wat muntjes hadden meegenomen.... de idee alleen al liet even de tamboers in onze hoofden roffelen...