11 jun 2009

Foto's Theo's








7 jun 2009

De Theo's: De kennismaking (tekst van Jeannine De Beleyr)

Het gebeurt wel vaker dat een vrouw opweg naar- of terugkomend van de markt met haar ezeltje het terrein van Ti Solèy Leve opkomt. Als je daar wat kan verkopen heb je meteen je geld cash. Meestal gaat het om fruit, groenten of een kip en handelt het keukenpersoneel het gepingel om de prijs en de koop af. Ook haar ezeltje droeg de uit gras geweven zadeltassen, de links en rechts afhangende makouten die heel wat vracht kunnen bevatten. Bedeesd bleef ze voor de poort staan, wist niet goed hoe zich aan te melden, ze was hier nog nooit eerder geweest.

Geconcentreerd zaten de vijf Belgische studenten, Kelvin en ik te werken aan de evaluatie van de stage die op z’n einde liep. Aan Elifèt, de tuinverantwoordelijke, was de boodschap gegeven dat ik voor niets of door niemand wou gestoord worden, een opdracht die hij ernstig nam. Maar deze keer kwam hij toch de galerij op, gaf me in z’n eigenste gebarentaal een teken dat hij me nu wèl dringend nodig had. Toen daarop ook Veronique en Arlette kwamen aangehold wist ik meteen, hier was iets bijzonder aan de hand... “Of ik even kon meekomen, er staat een vrouw aan de poort met een ezeltje en in elke makoutenzak zit een kind, een heel klein kind...”

Ze sprak niet maar keek angstig naar de twee honden die met ons allen waren meegelopen. Ze leek zo’n zestig jaar, door de hardheid van het leven gekrompen, zoals vele vrouwen in Haïti te vlug te oud getekend zijn. Onze blikken verhuisden naar twee kinderhoofdjes die net niet in de makouten verdwenen... twee gezichtjes die al even angstig naar al die vreemde mensen keken. “Kom binnen, dan kunnen we naar de kinderen kijken....” zei ik in het Creools. “ M’n god, alles loopt mis met deze kinderen” zei ik in het Nederlands.

Pluimgewichtjes waren het, eentje kon al een paar pasjes zetten, het andere was te zwak om ook maar even recht te staan. Was het niet dat ze al hun tanden al hadden, dat hun handen en voeten groter waren, we hadden nooit kunnen geloven wat de grootmoeder, want dat was ze, over deze kinderen zei: “Ze zijn drie jaar en zeven maanden, ik weet het want ze zijn sinds hun twee maanden bij me en ik heb elke maand een streepje bijgeteld.”

De tweeling Theolèn en Theoma waren in het buurland geboren want daar hadden haar zoon en haar schoondochter naar werk gezocht. Toen kort na de bevalling beide ouders stierven, de oorzaak daarvan zal onbekend blijven (aids, tbc...???) nam een vriend de tweeling op die hen later bij de grootmoeder bracht... “ Ik heb gedaan wat mogelijk was”, zei ze, “maar nu ben ik aan het einde, totaal op... onlangs heb ik zelfs op de markt gestolen om ze toch wat eten te geven... ik heb nog kinderen, maar die wonen verderweg en hebben zelf al te veel kroost om te voeden... “

Twee kleine vuistjes grepen naar het brood dat Leonne bracht en ik voelde de blikken van de stagiaires en Kelvin met dezelfde vraag als drie maanden terug toen een andere vrouw met een ander kind naar hier kwam: “Wat kan je doen?” Het enige wat ik deed was teruglopen naar het andere gebouw waar ik een papje klaarmaakte... en waar ik alles op een rijtje zette... “volgende week vertrekken de stagiaires... er moet nog veel afgewerkt... wat laat het budget toe om deze vrouw te helpen... niets overhaast doen weet ik uit ervaring... die vrouw het gevoel geven dat ze beluisterd wordt is nu het belangrijkste...”

Het was donderdag en in het dispensarium worden op die dag kleine kinderen gewogen... Theolen woog bijna acht kilo en Theoma bijna zeven.... een geboorteacte was er niet en wellicht hadden ze ook nog geen vaccins gehad... Officieel bestonden deze “Theo-tjes” niet.

Een uurtje later kwam de eerste beslissing: “ We gaan voor voeding, medicatie en multivitamines zorgen... overmorgen komen we op huisbezoek...Valerie, de stagiaire sociale verpleging, kan alvast een dossier opstellen... “ Theolen en Theoma werden opnieuw in de makouten gezet... “Je weet waar het is”, zei ze nog en trok toen met haar ezeltje en haar bijzondere vracht terug de savanne in...

De theo's: Het huisbezoek (tekst van Jeannine de Beleyr)

Het was geen huis, het was zelfs geen hut maar een “joupa”... een “schutplaats” die boeren opzetten wanneer ze dagenlang op de akkers verblijven... Deze joupa mocht de vrouw van een buurman gebruiken. Van overal kwamen volwassenen en kinderen aangelopen, nieuwsgierig naar de reden van onze komst... ze gaven geannimeerd commentaar over de kleine naakte kinderen op de rieten mat die nu nog gretiger naar de door Jetro gegrilde maïs grepen... “We hebben een pakketje voeding meegebracht”, zei ik in het Creools... “Ze zal het met de buren moeten delen”, zei ik in het Nederlands...