13 apr 2009

de ceremonie

Het ging in dit geval om een “ranvwa”, een terugzenden van boze krachten bij een opgelopen ziekte. Bij een eerste “ranvwa” zal de aangesproken bokor een kleine ceremonie bij hem thuis houden in de voodoo-tempel in zijn “lakou”, het woonerf. Tijdens deze korte oproep naar de geesten toe komt de bokor te weten waar hij de “ranvwa” zal uitvoeren en deze plaats is meestal een kruispunt waar twee zandwegen samenkomen. Naar een eerste “ranvwa” komen de aanvragers niet met lege handen. Ze brengen voedsel mee in houten kalebas-schalen, halve appelsienen met een kaars erin gestopt, kippenveren en “klerèn”, de lokale sterke drank... en vooral, bij een eerste “ranvwa” hoort papieren geld, in dit geval veel geld, een ernstige zaak dus. De “lwa’s”, geesten staan in dienst van de mensheid maar ze zenden enkel hun gunsten wanneer ze goed ontvangen worden en goed gevoed. Elke geesten-familie kent haar specifieke tamboers en ritmes en het is enkel bij dit ritme en de dans dat de “lwa” afdaalt in de lichamen van de aanwezigen. Wie de ceremonie bijhoort zal zich beschermen door het dragen van meestal rode kledij en een rode band om het hoofd, geïnicieerden dragen wit... Het tamboer-ritme wordt ingezet met de eerste en belangrijkste en ook grootste tamboer, de “manman tambour”, bijgestaan door een tweede kleinere en de “boula”, de kleinste tamboer. De bokor heft gezangen aan, lange gebeden en litanies en flateert de “lwa” die in de “service” zijn of haar gunsten zal brengen. Al dansend zal men dan het “manje-lwa” offeren, de voeding voor de geest... Naarmate de ceremonie vordert worden de ritmes en de dansen heviger... de geest aan wie een gunst wordt gevraagd kan niet onverschillig blijven, de bokor schrijft voor hem of haar geheimtaal neer en trekt symbolische tekens, “vèvè’s” genoemd. Het belangrijkste gedeelte van de ceremonie is de manifestatie van één of meerder “lwa’s” ... Gelovigen komen in trance, maken gebaren die eigen zijn aan de neerdalende lwa, ze worden het “paard” van de geest want de geest “monte” zijn serviteur die zijn of haar lichaam totaal den dienste stelt voor de lwa zodat deze zich kan uitdrukken.... de ritmes zitten op hun hoogtepunt en niemand van de deelnemers kan nog onverschillig blijven... later zullen de “bezetenen” zich niets van hun gedragingen en vreemde talen herinneren.... bij het eerste hanengekraai en ochtendgloren gaat iedereen, meestal met nog starende ogen, hun weg terug naar huis... later zullen ze zeggen... we gingen “yon kote”, naar “ergens”, een voldoende uitdrukking om kenbaar te maken dat er een “ranvwa” is geweest... op het kruispunt blijven de offerresten liggen en voorbijgangers lopen er met enige “huiver” omheen, hier is een “lwa” aan het werk geweest. De ceremonie in Akil Samdi was zeker geen grote “service”.... men vroeg het ongedaan maken van een ziekte.... en vermits een zieke niet meteen geneest kan er een tweede, derde en zelfs vierde “ranvwa” worden aangevraagd, wat zeer goed is voor de beurs van de bokor. Bij volgende “ranvwa’s” wordt ander voedsel geofferd, worden dieren ritueel gedood, als voedsel klaargemaakt en gedeeld onder de aanwezigen, nadat het beste deel aan de “lwa” is gegeven. Er komt nu minder papierengeld maar meer nikkelgeld bij het offergebeuren. Papierengeld wordt later door voorbijgangers heimelijk weggehaald maar nikkelgeld raakt men niet aan want wanneer men dat geld wegneemt kan de ziekte die ergens ongedaan werd gemaakt op de “wegnemer” overgezonden worden... Gelukkig hadden we te maken met een eerste “ranvwa”...want stel je voor dat we naast de twee “brieven als documentatie” ook wat muntjes hadden meegenomen.... de idee alleen al liet even de tamboers in onze hoofden roffelen...

Geen opmerkingen: